Huis met eenvoudige lijstgevel; hoog schilddak met dakkapel; kroonlijst op klossen; gesneden bovenlicht en deurkalf aan ingang. Omstreeks 1825. |
Over dit huis, dat naast het voorgaande staat, komt in Register n°. 123 f. 90 vso de navolgende akte van 10 Juni 1523 voor:
Vermits Henrick Beys en Gerard Hoernken, priesters; mr. Gerard van Vladeracken, doctor legum en Jan Monicx, als uitvoerders van het testament van Gijselbert Back, voorheen kanonik der St. Janskerk te den Bosch, diens huizen, erven en plaatsen, welke aan elkander gelegen zijn in de Peperstraat tusschen het huis, dat eertijds was van heer Jan Bathenszn. daarna van Dirck van Os, ex uno en het huis van heer Herman Pyeck, priester en Jan Wellens, den graftmaker, ex alio en zich achterwaarts uitstrekken tot aan het erf van Goyart die Becker, verkocht hadden aan den priester Arnold Vuegen van Zonne; vermits deze daarop van die panden had verkocht een huis, erf en plaats, alsmede een deel van een achterhuis en eene steenen poort, zoomede een gang naast het erf van den kanonik Back, staande en gelegen aan de Peperstraat tegenover de Triniteit tusschen het huis van heer Herman Pyeck, priester en Jan Wellens, ex uno en dat van genoemden heer Arnold Vuegen, priester, waarvan het was af gedeeld, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van Goyart die Becker, zoomede een gebouw, genaamd een cappelle, zijnde een gebouw,
| 423 |
staande supra voorzegden gang tusschen het door Arnold Vuegen, als gezegd, verkocht huis ex uno en achter laatstgezegd huis en erf ex alio - aan heer Adriaan Bartholdszn van Huesden, priester; vermits daarna de uitvoerders van het testament van genoemden heer Arnold Vuegen van Zonne, priester, verkocht hadden: domum lapideam, aream, ortum ac partem domus posterioris, necnon cum quadom edificio, die capelle vocato, staande deze gebouwen naast het huis, dat eerst was van genoemden heer Jan Bathenszoon, daarna van Dirck van Os, aan Jan Amelrici, priester, en vermits vervolgens heer Gerard van Eyck, kanonik van gezegde kerk, als uitvoerder van het testament van dien Jan Amelrici, welke bij zijn leven was rector van het altaar van St. Jeronimus in meergezegde kerk, met zijne mede-executeurs dat steenen huis, erf, plaats, deel van een achterhuis en de capelle verkocht hadden aan Jan, zoon van Dirck van Lyeshout; zoo hebben diens kinderen Dirck, Heylwich en Agnes laatstbedoelde panden, nu staande tusschen het huis van Goeswijn van den Broeck ex uno en dat van Gijsbert, zoon van Godfried Gieliszn van Gestel, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van mr. Frans Toelincx, - verkocht aan Jan Naets. Laatstgenoemde verkocht 20 Juli 1529 (Reg. n°. 134 f. 277 vso) dit huis weder aan Martinus Tymmermans Wouterszn.
Adrianus de Hornes, naturalis in Boxtel, als gemachtigde van Jan de Hornes, heer van Baucignies, Boxtel enz. verkocht vervolgens Juni 1555 (Reg. n°. 191 f. 263 vso) dit huis, dat nu omschreven werd als huis, erf, uitgang, een deel van een achterhuis en een deel van een gebouw, genaamd die capelle, aan heer Arnold van Laarhoven, priester en kanonik der St. Janskerk te den Bosch.
Later behoorde dit huis aan Johannes de Platea, (van der Straten), priester en beneficiaat der St. Janskerk te den Bosch, die het verkocht aan de voogden over Cornelis en Adriaan, onmondige kinderen van Peter (den zoon van Jan van Herzsel genaamd van Oirle) en Anna, dochter van Arnold van
| 424 |
Gameren; zij verkochten het 4 Februari 1541 (Reg n°. 206 f. 411) weder aan Mechteld, dochter van mr. Jan Darkennis; het werd nu gezegd te zijn: domus, area, ortus et quadam pars cujusdam domus posterioris cum uno pede hereditatis ante quoddam stillicidium ac cum qoundam edificio, appellato commaniter die capelle, staande tusschen het huis voorheen van Gijsbert van den Broeck, nu Jan van Oirle ex uno en het huis voorheen van Gijsbert Gieliszn van Gestel, nu van de Wed. Jan Arndszn. Jan, zoon van Petrus de Weyer, als man van Elisabeth, dochter van Frans Spyckers Janszn en Petra, de dochter van mr. Jan Darkennis, deed 16 Maart 1598 (Reg. n°. 261 f. 255 vso) afstand van den tocht van 1/4 in dit huis, dat nu gezegd werd te zijn: huis, erf, tuin, een stuk van een achterhuis, een voet erf voor den drup en eene timmeragie, geheeten die capelle, ten behoeve van Frans, zoon van Antonius van den Hovel Janszn en Elisabeth, de dochter van Frans Spyckers voornoemd, Petrus Janszn van Auwen als man van Elisabeth, dochter van laatstgenoemde echtelieden en den curator over Hugo, Margaretha en Aleid, onmondige kinderen van Dirck Huygen en Elisabeth, de dochter van Frans Spyckers voornoemd, waarop dezen, alsmede Jan, zoon van Fians Spyckers en Petra voornoemd; mr. Sebert van Berchen als man van Anna en Nicolaas Reynerszn Pol van Os als man van Mechteld, dochters van Henrick Loyen en Mechteld, dochter van Frans Spyckers en Petra meergenoemd, en Jan, zoon van mr. Jan Darkennis, den zoon van mr. Jan, als curator over Petra en Maria, onmondige dochters van Joachim van den Hoevel, zoon van Jan en Petra, de dochter van mr. Jan Darkennis, dit huis, dat zij blijkbaar geërfd hadden van Mechteld Darkennis, verkochten aan Heer Jan Daems van Nuenen, die reeds eigenaar was van het daarnaast N. waarts staand huis. Deze verkocht 15 Nov. 1612 (Reg. n°. 284 f. 81 vso) het voorschrevene onder den last van de voldoening eener grondrente aan Barbara van Grevenbroeck, dochter van Raes en Barbara van Raveschot 1); zij huwde | 425 |
in 1618 met Jor. Octavio de Banchy, ridder, heer van de Vijver en Italiaansch kapitein in Spaanschen dienst in het Regiment van van Grobbendonck, gouverneur van den Bosch; zij en haar man verkochten 23 Augustus 1631 (Reg. n°. 367 f. 379) het hierbedoeld huis weder aan Jor. Johan van Wijtvliet, woonachtig te Someren; het schijnt echter, dat deze verkoop geen effect heeft gehad, want den 13 December 1670 (Reg. n°. 459 f. 251 vso) verkocht Jor. Francisco du Verger als man van Philippine Thérèse de Bourgogne dite Failles, laatstelijk weduwe van genoemden Octavio de Banchy, dat huis, hetwelk nu nog gezegd werd te zijn: huys, erve, hof, een deel van seecker achterhuys, een voet erfs voor den druppe ende een timmeragie genoemt de Capelle, aan Cornelius Schoneus, apotheker te den Bosch 2). Zooals wij hiervoren op blz. 298 reeds zagen, houd ik genoemde capelle voor het geheim Katholiek bedehuis van de Lange Putstraat.
Van genoemde Schoneus schijnt voorbedoeld huis vererfd te zijn op de echtelieden Jacob Schenck en Petronella van der Achter; van deze echtelieden kwam het althans door erfenis aan hunne kinderen, van wie Dirck Schenck, Johan en Judocus Schenck, Aldegonda Schenck, echtgenoote van Bernardus Mathysen, Geertruyda en Francina Schenck 3), 5 November 1703 (Reg. no. 484 f. 186 vso) hunne parten in dat huis verkochten aan Willem van Gemert, die als gehuwd met hunne zuster Helena Schenck, het overige part daarin reeds bezat; het werd toen omschreven als een huis niet erf, tuin en achterhuis, staande tusschen het huis van Joan van der Meulen ex uno en dat van den majoor Penecamp ex alio, en zich uitstrekkende tot op het erf van genoemden van der Meulen.
| 426 |
Van genoemde echtelieden van Gemert en hunne dochter Petronella van Gemert kwam dit huis tenslotte geheel aan hunne andere dochter Françoise Maria van Gemert 4); de executeurs van het testament van deze laatste verkochten het 27 Mei 1779 (Reg. n°. 593 f. 117) aan Willem van Gulick, koopman te den Bosch en lid van de Municipaliteit aldaar, zoon van Francis en Christina van Heesch 5). Den 22 Juni 1789 (Reg. n°. 603 f. 81 vso) verkocht hij dit huis weder aan Philippus de Bergh, in diens hoedanigheid van rentmeester der gecombineerde gasthuizen van Jacob Uter Oisterwyck, Gerard de Weert, Gijsbert van den Broeck, Jan van Sambeek en Jan Moons; de reden waarom hij voor die gasthuizen dit huis kocht, was, dat zij gecombineerd waren geworden en hun bestuur daarom voortaan de daarin opgenomen personen in één gebouw wilde verplegen; de huizen, waarin zulks tot dusverre was geschied, verkocht dat bestuur daarop tot betaling van dit eene gebouw; het deed daarin verplegen negen oude mannen, welke daarin verbleven tot dat ook dit gecombineerd Gasthuis ingevolge het Decreet van den Franschen Prefect van 28 December 1811 het lot van de andere kleine Bossche gasthuizen moest ondergaan.
Barbara Jacoba van Willigen, douairière van Jhr. mr. Jacob Willem Half-Wassenaer van Onsenoort, kocht dit huis in 1837, dat hare erfgename Julia de la Court, geb. Half Wassenaer van Onsenoort, in 1857 weder verkocht aan Cecile Dubois, die als weduwe van den procureur mr. Jan Sassen overleed.
| 427 |
Noten | |
1. | Taxandria VIII p. 110. |
2. | Over de familie Schoneus komt het volgende voor in eene Bossche Schepenakte van 1673: Maria en Godefridus Schoneus, kinderen van wijlen de echtelieden Adriaan Schoneus, doctor in de medicynen en Geertruy des Menschen; en in id. van 1699: mrs Jacobus en Theodorus Schoneus, chirurgyns te den Bosch, zonen van mr. Gerard Schoneus, ook chirurgyn aldaar, die wederom een zoon was van mr. Jacob Schoneus, chirurgyn, en Maria van Bladel. |
3. | Men zie over de familie Schenck Reg. no. 375 fol. 32 vso. |
4. | Hunne overige kinderen waren Antonetta van Gemert; Johanna van Gemert, huisvrouw van Johannes van Breda en Christoffel van Gemert, archier der lijfwacht van de Koningin van Hongarije te Brussel. |
5. | Hun andere zoon, Dr. Stephanus van Gulick, was representant van het Bataafsche volk. |
2002 |
Luc van GentHet bewogen leven van een onafhankelijke nonKloosters en religieus leven ('s-Hertogenbosch 2002) 204-211 |
1958 |
Woonhuis. Herbouw. Architect H.W. Valk, 1958. Hendrik Willem Valk 1886-1973, blz 297 |
1832 | Jacob Willem H. Wassenaar van Onzenoort (heer)(eigenaar) |
1837 | Barbara Jacoba van Willigen |
1857 | weduwe Cecile Dubois |
1865 | mr. J.W.L. Sassen (procureur bij het provinciaal geregtshof en arrondissements regtbank, directeur eener brandwaarborgmaatsch. en lid der plaatsel. schoolcomm.) |
1875 | mr. J.W.L. Sassen (procureur bij het provinciaal gerechtshof en de arrondissements-rechtbank) |
1881 | mr. J.W.L. Sassen (partikulier) |
1908 | F.J.A.H. Hendriksz (maj. der inf.) |
1910 | F.J.A.H. Hendriksz (majoor der infanterie) |
1928 | J.A.M. van Gent |
19?? | afgebrand |
19?? | Cees Hurkens |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 73, 74